Voedsel

Voedselkeuze

De steenuil heeft een brede voedselkeuze. Hij jaagt vanaf uitkijkposten of op de grond en pakt wat hij te pakken kan krijgen. Op het menu staan vogels, zoogdieren, insecten, regenwormen en amfibieën; ook qua biomassa minder belangrijke prooien als spinnen, slakken, duizendpoten e.d. versmaadt hij niet als het zo uitkomt. Vogels verschalkt hij vooral in jaren dat er weinig muizen zijn. Het gaat meestal om nog niet vliegvlugge jongen van algemene soorten als mus, merel en spreeuw. Daarnaast komt nog een heel scala aan vogelsoorten in aanmerking als prooi, waaronder ook wel eens relatief grote soorten als houtduif of vlaamse gaai. In jaren met veel muizen vormen kleine zoogdieren het stapelvoedsel van de steenuil; veldmuis en bosmuis zijn dan favoriet; hij vangt echter regelmatig ook andere soorten: rosse woelmuis, aardmuis en diverse soorten spitsmuizen. Soms weet hij ook een mol, woelrat of zelfs een vleermuis te bemachtigen.

Voor de muizenjacht verkiest een steenuil een hoge uitkijkpost. Foto: Pauline van Marle.

In aantallen vormen insecten het belangrijkste voedsel van de steenuil. Het meest begeerd worden de grotere soorten: loopkevers, mestkevers, snuitkevers en vooral meikevers. Bij nat weer en in vochtige nachten zijn veel regenwormen aan de oppervlakte te vinden. Dat is terug te vinden in de jachtbuit van de steenuil; zeker als er weinig muizen en insecten zijn kunnen regenwormen meer dan 50% van het voedsel uitmaken. Getalsmatig veel minder belangrijk zijn amfibieën als bruine en groene kikker; ook salamanders belanden wel eens als prooi in de nestkast.

Steenuil met bijzondere prooi: een wezel. Foto: André Eijkenaar.

Zie ook bericht "Steenuil pakt wezel"

In het boek The Little Owl (Van Nieuwenhuyse e.a., 2008) is een lijst opgenomen van maar liefst 544 verschillende soorten die als prooi voor de Steenuil werden vastgesteld. De gegevens voor de tabel komen uit het westelijk deel van Europa, zo van Denemarken t/m Italië.

Op de lijst staan ook twee vissoorten: de Karper en de Elrits. Het best vertegenwoordigd zijn ongewervelde dieren (kevers, vliegen, spinnen e.a. met 377 soorten. Zoogdieren en vogels scoren goed met respectievelijk 54 en 82 soorten. Bij de lijst zoogdieren vallen maar liefst 9 soorten vleermuizen op, en ook de Hamster (oftewel de Korenwolf). Zo zie je maar: de ene beschermde soort eet gerust ook eens de andere beschermde soort. Het is de natuur.

Onder die vogels vallen enkele bijzondere prooidiersoorten op, zoals de Grutto en de Kievit. Maar de meest onverwachte onder hen was toch wel ..... de Steenuil!


Zie ook de artikelen:

- "Wat schaft de pot?" over 10 jaar tellen en analyseren van prooidierresten in   steenuilnesten.
-
"De prooiaanvoer bij de Steenuil in het zesde Beleef de Lente-jaar (2012)"

↑ Terug naar index

Spijsvertering

Van spijs naar braakbal

In tegenstelling tot andere vogels bezitten uilen geen krop waar het voedsel even bewaard kan worden. Ingeslikte prooien gaan direct naar de maag. Die bestaat uit twee delen: de proventriculus en de ventriculus (zie plaatje).

In de proventriculus worden zuren, enzymen en een slijmerige substantie geproduceerd. De spijsvertering kan beginnen. De ventriculus heeft een filterfunctie. Door het samentrekken van spieren in de wand worden de zachte delen vermalen; die kunnen door naar het darmstelsel voor het verdere verteringsproces. De onverteerbare delen zoals botjes, schedels en veren, blijven achter.

Wat gebeurt er met de onverteerbare delen?

Uren later worden de onverteerbare delen, nog altijd aanwezig in de ventriculus, samengeperst tot wat we later uit de snavel van de uil zien komen: de braakbal. Maar zover is het nu nog niet. De braakbal reist vele uren later (tot wel bijna 10 uur) terug naar de proventriculus. Dan kan hij worden opgebraakt. Omdat de braakbal de passage van een nieuwe prooi verhindert moet die bal er dus wel eerst uit.

foto: Gert-Jan Cromwijk

Verschil met braakballen van andere vogels

In braakballen van andere roofvogels zitten veel minder onverteerbare delen. Dat komt omdat de verteringsvloeistoffen van die andere roofvogels veel meer zuren bevatten; bovendien slikken uilen hun prooi vaak in hun geheel door, terwijl roofvogels meer dan de uilen 'prooiplukkers' zijn. Het voedsel gaat dus bij roofvogels in kleinere eenheden naar binnen.

Verschil in grootte van braakballen

De braakbal wordt in feite dus in de ventriculus gevormd. Dat is wel een toepasselijk woord. De vorm van de ventriculus bij een uil bepaalt namelijk de vorm van de braakbal. De ventriculus verschilt in grootte en vorm tussen de verschillende uilensoorten onderling. Hier ligt dus de verklaring voor het feit dat  de braakbal van bijvoorbeeld een Kerkuil verschilt van die van  een Steenuil. Braakballen van de Steenuil zijn gemiddeld 33 mm lan (15-52 mm) met een doorsnede van gemiddeld 13 mm (9-18 mm)

 
 
 
Braakballen pluizen

Op de website van de Zoogdiervereniging is een leuk spel te vinden om braakballen te pluizen en botjes te determineren (ook leuk trouwens voor volwassenen om de muizenkennis te verbeteren!). Kijk op Uilen en Muizen CSI

↑ Terug naar index
Doelstelling STONE:
“De belangenbehartiging van de Steenuil in het algemeen en het bevorderen van het onderzoek en de bescherming van de Steenuil in het bijzonder.”
STONE
Steenuilenoverleg Nederland